Wednesday, January 30, 2008

 

SDN (Sexual Dimophic Nucleus)

Het is officieel: ook homoseksuele mannetjesschapen hebben een brein dat op bepaalde punten afwijkt van dat van andere rammen. Maar wat dat precies zegt over homoseksualiteit is – alweer – onduidelijk.

De zaak van de geboren homo wordt steeds sterker. Alweer kunnen homoseksuelen een argument inbrengen tegen de nog altijd veelgehoorde opvatting dat homoseksualiteit aangeleerd gedrag is. De aanwijzing komt ditmaal uit het dierenrijk: homoseksuele mannetjesschapen dragen in hun hersenen net zo’n merkteken als homoseksuele mannetjesmensen.

Het merkteken zit diep weggestopt onderin de hersenen, in de hypothalamus, een gebied dat onder meer de automatische lichaamsfuncties en een deel van de hormoonhuishouding aanstuurt. Daar maakt een gebiedje zo klein als een speldenknop het verschil tussen homo en hetero, stellen onderzoekers van de Oregon Health en Science University vast. Die bevinding drupte anderhalf jaar geleden al in ruwe vorm naar enkele media, maar is nu officieel bevestigd, met een publicatie in het vakblad Endocrinology. Het is voor het eerst dat er bij een dier ‘homohersens’ worden gevonden, benadrukken de onderzoekers.

De homorammen hebben een meer ‘vrouwelijke’ hypothalamus dan heteroseksuele rammen, zo lijkt het. Het verschil zit hem in de afmeting van een gebiedje dat de onderzoekers ‘oSDN’ hebben gedoopt: “ovine sexually dimorphic nucleus”. Bij rammen die homoseksueel gedrag vertonen is dat gebied twee keer zo klein als bij heteroseksuele rammen. Ook bij ooien (vrouwtjesschapen) is het groepje hersencellen kleiner. Bovendien bevat het gebiedje minder hersencellen bij homo- dan bij heteroschapen.

Onderzoeker Kay Larkin en collega’s steken daarmee doodleuk de roerspaan in een beerput die net een beetje tot rust was gekomen. Begin jaren negentig was het ‘homobrein’ inzet van een heftige discussie die nooit echt is beslecht. In die jaren ontdekten de Nederlandse onderzoeker Dick Swaab en collega’s en de Amerikaanse onderzoeker Simon LeVay onafhankelijk van elkaar kleine structuurafwijkingen in de hypothalamus van homoseksuele mannen.

Leuk om te weten, maar de doorslag gaf het niet. De hersenen van homo’s mogen op details dan afwijken van heterohersenen, niemand die kan plaatsen wat daarvan nu de betekenis is. Zo is niet uit te sluiten dat de verschillen gevolg zijn van homoseksualiteit, in plaats van oorzaak. Bovendien is nog altijd onduidelijk wat de gevonden groepjes hersencellen precies voor functie hebben.

Tot overmaat van ramp kwam het onderzoek van LeVay om onderzoekstechnische redenen onder vuur te liggen. De homohersenen die LeVay had bekeken hadden weliswaar een vergroot gebiedje; gemeten naar het aantal hersencellen in het gebied was er helemaal geen verschil tussen homo’s en hetero’s waarneembaar.

Ook schapenonderzoeker Roselli worstelt met die problemen. Om niet in dezelfde val te trappen als LeVay, heeft hij het aantal cellen in het ‘homogebied’ geturfd (het waren er minder dan bij heterorammen). Maar aan de andere kant moet ook Roselli toegeven dat “de exacte functie en verbindingen van het oSDN nog niet bekend zijn”.

Tot overmaat van ramp is er iets raars aan de hand met de hormoonhuishouding van de homoschapen. Roselli en collega’s ontdekten al eerder dat de hersenen van de heteroschapen meer van het hormoon ‘aromatase’ produceerden dan de homoschapen. Dat is veelzeggend, omdat die stof testosteron omzet in ‘oestradiol’. Dat is een krachtig vrouwenhormoon, maar bij mannetjesschapen speelt oestradiol juist een rol bij heteroseksueel gedrag, schrijven de onderzoekers. Hoe meer aromatase, des te meer oestradiol; en hoe meer oestradiol, des te meer heterogedrag, zou je zeggen.

Echter: een homoseksueel schaap volspuiten met oestradiol maakt hem nog niet tot een hetero, constateerden de onderzoekers al drie jaar geleden. De Amerikanen snappen er geen hout meer van. “Of het verschil in aromatase oorzakelijk verband houdt met de seksuele partnerkeuze is nog niet bekend.”

Net als bij de meeste gewervelde dieren komt homoseksueel gedrag ook bij schapen veelvuldig voor. Naar schatting 8 procent van alle rammen heeft homoseksuele neigingen. En dat plaatst de biologie al tientallen jaren voor een raadsel: logischerwijs zouden homoseksuele dieren vanzelf verdwijnen uit de evolutie, omdat ze minder nageslacht voortbrengen.

Maarten Keulemans

Charles Roselli, Kay Larkin, John Resko, John Stellflug en Fred Stormshak: The volume of a sexually dimorphic nucleus in the ovine medial preoptic area/anterior hypothalamus varies with sexual partner preference. In: Endocrinology, Feb 2004, 1-23.
DOI: 10.1210/en.2003-1098


Comments: Post a Comment



<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?